Karakterisering van het akoestisch comfort

Voor de karakterisering van het huidige akoestische comfort in Vlaamse WZC, werd een uitgebreide meetcampagne opgezet. In samenspraak met de verschillende akoestische consultants binnen het project werden verschillende metingen ter plaatse uitgevoerd.

In eerste instantie werd gekeken naar de bouwakoestische parameters: de luchtgeluidisolatie (gestandaardiseerd niveauverschil DnT) en contactgeluidsisolatie (gestandaardiseerd contactgeluidsdrukniveau L'nT) tussen verschillende ruimten werd opgemeten. In dit onderzoek werd een onderscheid gemaakt tussen de geluidsisolatie gemeten tussen de leefruimte en de bewonerskamer, tussen de gang en de bewonerskamers, en tussen de bewonerskamers onderling. In deze laatste situatie werd nog eens verder gespecifieerd of de bewonerskamers naast elkaar, op dezelfde verdieping, gelegen zijn of de bewonerskamers op verschillende verdiepingen, boven elkaar, gelegen zijn.
Naast deze metingen, die vooral de geluidsoverdracht en verspreiding van geluid tussen verschillende ruimten door structuurelementen heen beschrijven, werd ook de nagalmtijd T20 gemeten als een indicatie voor het akoestisch comfort in de ruimte zelf. Afgeleid van deze metingen werden T20;500Hz-2kHz-waarden bepaald in 17 verschillende bewonerskamers, 11 woonkamers en 4 gangen.

In onderstaande grafieken worden de huidige Belgische streefwaarden, gedefinieerd in de Belgische NBN S 01-400 norm [3.3], eveneens weergegeven. Deze stemmen overeen met DnT,w>44dB en L'nT,w<61dB. Alhoewel deze norm stamt uit 1977, en momenteel herzien wordt, worden deze waarden toch als referentie gebruikt, aangezien men het erover eens is dat  deze moeten geïnterpreteerd worden als minimale streefwaarden voor normaal akoestisch comfort. De doelwaarde T20;500Hz-2kHz<0,8s voor de leefruimten en T20;500Hz-2kHz<1,2s voor gangen is gebaseerd op waarden die worden voorgesteld in een studie van de Vlaamse Overheid [3.7]. In dit rapport werden geen specifieke eisen opgegeven voor de bewonerskamers, gezien deze over het algemeen sterk beïnvloed wordt door het meubilair en de inrichting.

Wanneer we kijken naar de bewonerskamers onderling, zien we dat het akoestisch comfort over het algemeen voldoet. De eisen gesteld in de Belgische norm voor contact- en luchtgeluidsisolatie worden ingelost voor bewonerskamers op dezelfde verdieping, terwijl ook de nagalmtijd in deze kamers zich binnen accepteerbare grenzen bevindt. Een aandachtspunt is de contactgeluidsisolatie tussen boven elkaar liggende bewonerskamers.
Het akoestisch comfort in de bewonerskamers kan echter sterk beïnvloed worden door de (zwakke) geluidsisolatie met de aanpalende gang (of leefruimte), die in grote mate bepaald wordt door de akoestische prestaties en afwerking van de deur. De lage gemiddelde waarden voor DnT,w (27,3dB) en hoge gemiddelde waarden voor L'nT,w (66,9dB) zijn niet conform de Belgische standaard. Ook de geluidsisolatie tussen bewonerskamers en de leefruimte wordt in grote mate bepaald door het feit of de gang die beide verbindt al dan niet met een (akoestische) deur van de leefruimte kan afgesloten worden.
Wat betreft de nagalmtijd merken we een grote spreiding op voor verschillende leefruimten en gangen. Hoewel sommige gevallen, waar typisch reeds één of andere akoestische maatregel werd genomen, voldoen aan de streefwaarde van 0,8s voor leefruimten en 1,2s voor gangen, werden in de meeste gevallen (zonder enige akoestische behandeling) hogere waarden gemeten. Akoestische behandeling is in veel van deze situaties noodzakelijk.

 

Meting van de Luchtgeluidsisolatie DnT,w

Voor wat betreft de luchtgeluidsisolatie tussen bewonerskamers zien we dat de minimaal vooropgestelde eis van DnT,w>44dB over het algemeen gehaald wordt, met een gemiddelde DnT,w=49,7dB. In één geval is aan de voorwaarde niet voldaan vanwege een akoestisch lek dat afkomstig is van een slecht afgedichte leidingdoorvoer tussen beide kamers.
In sterk contrast hiermee staat de luchtgeluidsisolatie tussen de gang en bewonerskamers. Hier meten we een gemiddelde luchtgeluidsisolatie van slechts 27,3dB, wat veel minder is dan de vooropgestelde eis. In deze situatie wordt de akoestische prestatie vooral bepaald door de deuren, die in de meeste gevallen ventilatiespleten aan de onderkant en slechte akoestische afdichting aan de zijkanten hebben, waardoor het geluid zich kan verspreiden.
De luchtgeluidsisolatie tussen de leefruimten en bewonerskamers hangt in grote mate af van de relatieve locatie van de leefruimte en de bewonerskamer. Als de leefruimte een op zichzelf staande entiteit is, met deuren die de geluidsvoortplanting naar de gang blokkeren, wordt aan dezelfde prestatie-eis als tussen de bewonerskamers onderling voldaan. Als de leefruimte echter een open structuur heeft die rechtstreeks verbonden is met de gang, zonder deuren die de geluidsvoortplanting blokkeren, wordt een vergelijkbare prestatie als bij de situatie gang naar bewonerskamer gezien. In deze studie kwam dit laatste geval echter het vaakst voor.

 

Meting van de Contactgeluidsisolatie L'nT,w

Met een gemiddelde L'nT,w=56,7dB voldoet de contactgeluidsisolatie tussen aanpalende bewonerskamers op dezelfde verdieping in de meeste gevallen aan de eis L'nT,w<61dB. Voor (slechts) 3 van de 12 gevallen werd een overschrijding opgemeten. Wanneer echter de contactgeluidsisolatie tussen bewonerskamers gelegen boven elkaar, over verschillende verdiepingen heen, gemeten wordt, zien we dat de gemeten waarden het vooropgestelde maximale contactgeluidsniveau overschrijden. Algemene conclusies moeten echter zorgvuldig worden getrokken, aangezien slechts drie dergelijke gevallen onderzocht werden.
Ook voor wat betreft de contactgeluidsisolatie van de gang naar de bewonerskamers, bemerken we dat de gemeten waarden in bijna alle gevallen hoger liggen dan de vooropgestelde maximale waarde. Gemiddeld werd L'nT,w=66,9dB opgemeten. We moeten hierbij echter opmerken dat in sommige gevallen de metingen niet alleen bepaald worden door de prestaties van de contactgeluidsisolatie van de vloer, maar ook beïnvloed worden door een bijdrage van luchtgeluid afkomstig van de klopmachine. 
De contactgeluidisolatie van leefruimten naar bewonerskamers werd in drie gevallen gemeten. Alle gevallen voldoen aan de voorgestelde streefwaarde.

 

Meting van de nagalmtijd T20;500Hz-2kHz

Uit metingen in 17 bewonerskamers werd een gemiddelde T20;500Hz-2kHz=0,55s gevonden. Gezien de kamerakoestiek hier hoofdzakelijk bepaald wordt door de inrichting van de ruimte, werd geen streefwaarde gedefinieerd in [3.7]. Desondanks merken we dat in bijna elke kamer T20;500Hz-2kHz lager is dan 0,8s. 
Voor wat betreft de nagalmtijd in de leefruimten, zien we dat in de meeste gevallen niet aan de vooropgestelde richtwaarde T20;500Hz-2kHz<0,8s voldaan wordt. Desondanks nemen we een gemiddelde van T20;500Hz-2kHz=0,95s waar. De grote standaarddeviatie van 0,36s geeft echter aan dat er grote verschillen tussen de verschillende leefruimten optreden. Zoals te voorspellen is (vergelijking van Sabine), werden de laagste waarden gemeten in de kleinste leefruimten (met absorptie aanwezig), terwijl de hoogste waarden gemeten werden in grote leefruimten met beperkte absorptie.
Verder werden ook nog metingen van de nagalmtijd uitgevoerd in vier gangen. In twee gangen, die reeds eerder behandeld werden met akoestische materialen, liggen de gemeten T20;500Hz-2kHz-waarden onder de voorgestelde maximale waarde van 1,2s. In twee andere gangen, zonder akoestische behandeling, wordt deze maximale waarde overschreden en worden waarden tot 1,83s gemeten.