Naast de objectieve metingen werden ook de zorgverleners bevraagd over hun appreciatie m.b.t. de akoestische aanpassingen en interventies. Deze ervaringen werden tijdens een focusgroep besproken waar zeven leidinggevenden uit de vijf WZC aan deelnamen. Voorafgaand aan de focusgroep hadden de deelnemers reeds bevindingen met betrekking tot de akoestische aanpassingen bevraagd bij hun collega’s. Ook tijdens de workshops die na de akoestische aanpassingen georganiseerd werden in de deelnemende WZC werd feedback op de aanpassingen verzameld. De feedback die we kregen op de akoestische aanpassingen richtte zich enerzijds op (1) het effect van de aanpassingen op het akoestisch comfort (het feitelijke doel). Anderzijds had de feedback ook betrekking op (2) een aantal praktische en esthetische aspecten.
Na het plaatsen van de akoestische absorberende materialen werd het effect ervan onmiddellijk door de zorgverleners waargenomen en erkend:
"Wel, je hebt direct je effect. Met die lichten (nvdr. project rond verlichting) was dat anders, dat duurde langer. Maar nu met dat gordijn, de volgende dag hoorde je bijna niets meer. Je hebt direct je effect."
Het onmiddellijk effect van de aanpassingen heeft invloed op de zorgverleners zelf, zo blijkt:
"Collega’s merken wel een verschil op zichzelf."
Daarbovenop werden ook positieve effecten op de bewoners geobserveerd:
"En omgekeerd hoor ik ook weleens iemand zeggen dat de dame zelf ook rustiger is."
Zorgverleners die vaak in dezelfde ruimte werken gaven aan dat er snel gewenning optreedt aan de veranderde akoestische omgeving. Het verschil tussen een aangepaste ruimte en een niet aangepaste ruimte blijft wel merkbaar, bv. wanneer je van een niet aangepaste gang een aangepaste leefzaal binnengaat.
"Ik ben het eerst gaan vragen aan de leefgroep begeleidster, zij merkt het eigenlijk al niet zo goed meer, maar de collega’s verplegende zorgen die de ruimte binnenkomen die geven eigenlijk wel aan dat het veranderd is. Dat het geluid meer gedempt is. Dat is een hele goeie zaak voor die leefgroep."
"Dat is ook normaal, denk ik, dat er gewenning is, je bent deel van die omgeving en je wordt daar gewend aan. Ik denk, moest je het wegnemen, dan zou je het wel merken."
Op esthetisch vlak werd duidelijk dat vooral de zichtbaarheid (kleur, grootte perforaties, print, laag hangend of tegen het plafond bevestigd) en het onderhoud van de materialen belangrijk was. De kleur van de muur- en plafondpanelen werd positiever onthaald wanneer deze dezelfde tint had als de muur of het plafond. "De kleur gaat eigenlijk wel mooi met de kleur van de deuren". Ook werden panelen met kleinere perforaties als minder verwarrend ervaren dan deze met grotere perforaties. Dit werd wel enkel opgemerkt indien de panelen met grotere perforaties in het gezichtsveld van bewoners met dementie vallen. Wanneer dezelfde panelen in een gang geplaatst worden zorgen deze minder voor verwarring. Zorgverleners gaven duidelijk aan dat het belangrijk is dat zij mee de kleur kunnen bepalen en indien van toepassing ook de print. Akoestische materialen met een print werden positief onthaald omdat ze lijken op een schilderij en dus op deze manier als onderdeel van het interieur bekeken worden. De foto op zich kan ook een vorm van rust brengen, bv. het interieur van een kerk. Onderhoudsvriendelijkheid werd ook als een belangrijke factor geïdentificeerd. Plafondpanelen die lager hangen zijn indien mogelijk best vlot los te koppelen van het plafond om te ontstoffen. Akoestische gordijnen, zeker de blekere kleuren, zijn meer toepasbaar en onderhoudsvriendelijk in een WZC wanneer ze gewassen kunnen worden. De zorgverleners gaven impliciet en expliciet aan dat ze graag inspraak hebben in de gekozen materialen (zowel product als esthetiek). Ze willen de mogelijkheden van de aanpassingen graag bekijken in hun eigen leefzaal en afdeling en denken graag mee na over de kleur maar ook over de plaats waar deze aanpassingen zullen komen, bv. waar ze het minst opvallen of negatieve aandacht trekken.